Eén op de drie Nederlandse BDSM-ers durft zijn geaardheid niet met zorgverleners te bespreken omdat ze bang zijn voor ‘biased’ therapie en vooroordelen. Uit diverse buitenlandse onderzoeken blijken ze hier helaas vaak ook nog gelijk in te hebben. Ook durven BDSM-ers lichamelijke klachten die samenhangen met BDSM niet (volledig) te bespreken met behandelaren.
Van de Nederlandse BDSM-ers die wel open kaart spelen, is 38% negatief over de hulpverlening. Voor 12% van hen heeft open kaart spelen, zelfs negatieve consequenties gehad.
Kolms beschrijft de volgende categorieën voor “biased” psychotherapie:
- BDSM als ongezond beoordelen (pathologiseren of diagnosticeren)
- Het opgeven van BDSM activiteiten als eis voor een vervolg van de behandeling stellen
- BDSM verwarren met misbruik
- De therapeut over BDSM moeten bijscholen
- Aannemen dat de BDSM interesse een aanwijzing is voor misbruik in het verleden
- Therapeuten die hun kennis overschatten door zichzelf BDSM-vriendelijk te noemen terwijl ze te weinig kennis hebben
Een jonge BDSM-ster verwoordde het, in haar zoektocht naar een GGZ behandelaar, op de volgende manier: “Aangezien mijn overspannen zijn ook mijn spel en seksleven beïnvloedt, wil ik het daar gewoon over kunnen hebben zonder dat ik 1: een extra stickertje krijg en/of 2: elke sessie een kwartier bezig ben met de basis van BDSM uitleggen, hoe een D/s werkt etc.”
Dit betreft een grote groep patiënten/cliënten. Meer dan één op de vijftig bezoekers van een spreekkamer is BDSM-er. Een aanzienlijk deel van hen zal klachten die verband houden met BDSM niet volledig durven te uiten of zijn, na wel uiten, ontevreden over de behandeling. Beide groepen lopen het reële risico om niet adequaat behandeld te worden. Door voorlichting en kennisoverdracht wil “Consensual Deviance” hier verandering in brengen.
Verdere informatie
Wanneer u verdere informatie wil ontvangen, kunt u contact opnemen via ons contactformulier.
Literatuur
Kruize (2015)
Kolmes (2006)
Nichols (2006)
De Block (2012)
Ortmann (2013)